Laten we eerst even beginnen met potgrond.

Een luisteraar wil weten of het type potgrond invloed heeft op de groei van een potplant.

 
Je hebt inderdaad verschillende types potgrond. 
Mengsels met een hoog percentage klei laten de planten alleszins steviger staan in de pot. 
Voorts kan je niet echt een algemene aanbeveling hanteren omdat iedere potplant een ander mengsel verkiest
 

Welke soorten van potgrond zijn er dan allemaal?

 
Het onderscheid moet gemaakt worden in het bufferend vermogen voor water en meststoffen maar ook de zwaarte van het mengsel. 
Sommige planten groeien merkelijk minder goed in zwaardere mengsels en zullen bijvoorbeeld een vlakkere takstand ontwikkelen en een meer gedrongen groei. 
Er bestaan echter ook kuipplanten die in zwaardere mengsels net meer takken ontwikkelen en dus mooier vormen.

Sommige mengsels bevatten een hoog percentage klei (dat zijn de zwaardere mengsels), 
maar sommige mengsels bestaan louter uit turfmolm (dit zijn de lichtere mengsels).
Ook in de lichtere mengsels zullen sommige planten meer takken ontwikkelen.
 
 
De luisteraar staat in de winkel en wil een zak potgrond meenemen…
 
Kijk op de zak naar de samenstelling omdat de grond die je koopt een mengsel is van verschillende grondstoffen. 
De kans bestaat dat de potgrond op basis van witveen en zwartveen is. 
Het opneembaar water is in theorie in veen beter dan in een kleimengsel… maar uiteindelijk geeft het niet zo-veel verschil… . 

De plant die u kocht, staat in mogelijk goed doorlatende grond? 
Kies dan voor de lichtere mengsels en bedenk ook dat je de potplant niet ieder jaar zal verplanten. 
Door eventueel veel gieten kan potgrond als een blok aan de plant hangen, wat niet de bedoeling is. 
Denk hier dan weer aan een Plumeria of zelfs cactussoorten en Oleander. 
Als je palmbomen in een pot wil groeien, 
kan je voor die zwaardere mengsels kiezen.
 
Als ik heb aangeplant of verplant, start ik meteen met water geven?
 
Neen, best is dat je de plant tijd geeft om te wennen aan de nieuwe omgeving. 
Gelijk gieten na aanplant zonder dat de wortels via die nieuwe grond het water en voedingsstoffen kan opnemen, 
zal veeleer wortelrot in de hand werken. 
Je kan een plant direct na aanplant gelijk naar de Filistijnen gieten. 
Wacht toch wel minstens een dag en bouw een gietregime op.
 
 
De luisteraar staat in de winkel en wil een zak potgrond meenemen…
 
Kijk op de zak naar de samenstelling omdat de grond die je koopt een mengsel is van verschillende grondstoffen. 
De kans bestaat dat de potgrond op basis van witveen en zwartveen is. 
Het opneembaar water is in theorie in veen beter dan in een kleimengsel… maar uiteindelijk geeft het niet zo-veel verschil… . 

De plant die u kocht, staat in mogelijk goed doorlatende grond? 
Kies dan voor de lichtere mengsels en bedenk ook dat je de potplant niet ieder jaar zal verplanten. 
Door eventueel veel gieten kan potgrond als een blok aan de plant hangen, wat niet de bedoeling is. 
Denk hier dan weer aan een Plumeria of zelfs cactussoorten en Oleander. 
Als je palmbomen in een pot wil groeien, 
kan je voor die zwaardere mengsels kiezen.
 
Als ik heb aangeplant of verplant, start ik meteen met water geven?
 
Neen, best is dat je de plant tijd geeft om te wennen aan de nieuwe omgeving. 
Gelijk gieten na aanplant zonder dat de wortels via die nieuwe grond het water en voedingsstoffen kan opnemen, 
zal veeleer wortelrot in de hand werken. 
Je kan een plant direct na aanplant gelijk naar de Filistijnen gieten. 
Wacht toch wel minstens een dag en bouw een gietregime op.
 
 

Samenvatting:

 
– er bestaan heel wat soorten potgrond
– zwaardere types bevatten klei in het mengsel
– kleimengsels zetten de planten stevig vast maar hangen gelijk als een blok aan het been van de plant
– palmen groeien graag in zwaardere mengsels
– lichtere types bestaan soms zelfs louter uit turfmolm
– planten die graag in goed doorlatende grond staan, groeien het best in de lichtere mengsels
– start niet gelijk met gieten omdat de plant nog niet ‘vergroeid’ zit in de potgrond: u werkt wortelrot in de hand.
 

Planten kunnen water opzuigen uit de bodem dankzij onder andere de complexe werking van het grondwater en capillaire opstijging. Helaas kunnen bodems die uit grof zand bestaan, weinig van dit opstijgend vocht aanbieden. Zandgronden kunnen het grondwater 20-100 cm laten opstijgen, in kleigronden is dit 2 m of zelfs meer (ter info: nooit meer dan 10m). Deze laag, de capilaire zone, kan samenvallen met de effectieve wortelzone.

 

 

Capillaire en pendulaire zone?

Er bestaat niet alleen een capillaire zone, maar ook nog eens een pendulaire zone: dit is de zone met het hangwater dat niet in verbinding staat met het grondwater.
Het kan inderdaad dat bodems zelfs helemaal verzadigen zodat er geen enkele luchtporiën meer zijn. De kans bestaat ook dat het water zo diep zit, dat planten helemaal niet van de voordelen van dit grondprofiel kunnen genieten. Dit is hetgeen je de laatste jaren meer frequent ziet gebeuren: historisch lage grondwaterstanden en dat zelfs bij de start van het groeiseizoen. Dat betekent gelijk dat mogelijk ook de capillaire zone te laag zit.
Nog maar te zwijgen over het hangwater.
Kortweg: het is te droog – vanaf het voorjaar.

Plantenweefsel bestaat voorts grotendeels uit water wat gelijk betekent dat planten veel water kunnen verdampen. De buffercapaciteit van water in planten is vrij beperkt. Reken dat per dag de wortels eigenlijk evenveel water zouden moeten opnemen als de plant die dag verdampt. Over het algemeen betekent het inderdaad dat tekorten op locatie dus aangevuld ‘moeten’ worden.
Tekorten ontstaan oa bij een uitblijven of gebrek aan capillaire opstijging of slechte vochtberging van de bodem.
Er worden nog meer factoren in rekening gebracht om water te geven.
Denk aan bladoppervlak, zonnestraling, lichtinterceptie, … en vooral ook – niet te onderschatten – water en/of zoutstress als u al zou beregenen of een druppelsysteem zou gebruiken… Dit gegeven mag (of deze gegevens mogen) niet zomaar afgewimpeld worden. Degelijk studie- en cijferwerk moeten gegeven worden.

 

Quartair, afsluitende formatie , HCOV 0300?

Net boven de grondwaterlaag en de capilaire laag, vind je de funiculaire zone: een bodemlaag waar je zowel water als lucht vindt. In ideale omstandigheden is deze zone rijk aan organisch materiaal en heeft deze zone een ideaal vochtvasthoudend vermogen. In weinig ideale (en vaak realistische) omstandigheden rekent (of beter: hoopt) u op dit vochtvasthoudend vermogen. Dit bereikt u door bijvoorbeeld compost of humusrijk materiaal door de grond te mengen en door het bodemprofiel te wijzigen. U zal dus in uw eigen tuin de oorspronkelijke gelaagdheid wijzigen door inbreng van vreemde materialen en dan wordt het hopen op neerslag. Dat is niet ideaal. Grond kent een rijke geschiedenis en op sommige plaatsen vind je op geringe diepte zelfs storende lagen. De freatisch watervoerende laag kan bijvoorbeeld bestaan uit een quartaire zandige deklaag (HCOV 0151) en afgesloten worden door een formatie van grijze siltige klei en kleiige silt. Iedere laag heeft dus een andere doorlaatbaarheid. Dit alles heeft niet enkel effect op uw plantgoed, maar ook op bemalingen als u die al zou toepassen. In uw eigen tuin zal u 9/10 hier niet (vrijwel bijna zeker nooit) mee in contact komen.
Laten we veronderstellen dat u slechts 1 spade diep gaat om uw tuingrond te bewerken of uw plant te zetten. Je kan mbt bodemprofielen inderdaad erg diep gaan, om bijvoorbeeld funderingsdieptes te bepalen of om te weten hoe diep je vaargeulen kan maken. In een tuin blijft het allemaal gelukkig zeer oppervlakkig.

 

De bodem: laag per laag

Grondwaterpeilen kunnen soms erg wisselen.  Natte winters, intense buien tijdens een droge zomer, bemalingen,… maken het profiel meer en zeer dynamisch. U berijpt allicht meteen dat heel wat variabelen (en dus niet enkel constanten) het ‘wiskundig’ profiel de nodige golfslag(en) geven. :- )

Mulchen?

Mulch is geen bodemverbetering maar wel een bodemafdekking. Mulch heeft als voornaamste doel om de nadelen van het klimaat plaatselijk (lokaal) te compenseren. Wat doet een mulchlaag? Bodemerosie tegengaan, het zonlicht reflecteren om gewassen beter te laten groeien of om meer opbrengsten te hebben, de bodemtemperatuur regelen tijdens het voorjaar,… een mulchlaag kan ook opspattende gronddeeltjes die geïnfecteerd zijn met bodemschimmels vermijden,…  Mulch kan helaas ook voor mogelijke problemen zorgen wanneer uw perceel een verhoogde plaagdruk kent. Sommige schadelijke insecten leven in de bovenste bodemlaag die u door een mulchlaag ontoegankelijk maakt zodat u ze vrijwel niet kan bestrijden. Bestrijding van sommige bodeminsecten kan heel gemakkelijk omdat ze gevoelig zijn aan bodembewerking, zoals schoffelen en harken. Als u de grond afdekt met bijvoorbeeld cacao-doppen lukt dit niet. Cacao-doppen kunnen bovendien tot vergiftigingen bij huisdieren leiden.

 

Bedenk ook dat in mulchlagen oppervlakkige wortelgroei kan zijn en deze lagen ook sterk kunnen uitdrogen. Dat betekent dat plantgoed het nog moeilijker kan hebben om te overleven in een bodem – zelfs al is dat zandgrond – met bijvoorbeeld een bepaald beperkt percentage lutum, simpelweg omdat het wortelprofiel deels in de mulchlaag kan zitten. Ook hier dient u te weten hoe wortelprofielen ontwikkelen. Mulch kan ook een vals gevoel van veiligheid geven: volwassen plantgoed kan door droogte niet genieten van het oppervlakkige effect van mulchlagen: het vasthouden van water door verdamping te vertragen. 

Ben ik dan tegen mulch? Neen, want hoewel er nog heel wat meer nadelen op te sommen zijn, zijn er ook flink wat voordelen. U zal alleszins voor uzelf moeten bepalen of dit een meerwaarde voor de eigen tuingrond en uw gewassen kan betekenen. U zal dit ook in overleg met de partner moeten zetten. Voor veel tuineigenaars zal onkruidonderdrukking de belangrijkste toegevoegde waarde zijn. U hebt geen zin in handmatig wieden en/of schoffelen? Er wordt (helaas) dikwijls snel gegrepen naar een onkruidwerende worteldoek met boomschors als afdeklaag. Onkruidwerende worteldoeken zijn nefast voor bodembewonende insecten.
Ook dat is inderdaad een mulchlaag: u dekt dus de bodem af om zeer plaatselijk (hopelijk) de nadelen van het klimaat te compenseren. Uit eigen ondervinding ervaar ik helaas dat mulchlagen meer kwaad dan goed doen. U kan flink wat naar de vaantjesboom werken. 🙂

 

De bodem: laag per laag

De bovenste 20cm

Bodemverbetering gazon

Afbeelding boven : de wortelzone van Engels Raaigras: gezaaid begin maart. A: 2 weken na zaaien; B: 4 weken na zaaien; C: 10 weken na zaaien; D: 61 weken na zaaien (14 maanden) (Kutschera en Lichtenegger, 1982)/ Ter info: eigen mening: onvolledige studie.

 

zandgrond:

  • Zandgrond: tracht deze te verbeteren met ‘kleigrond’. Dit kan bijvoorbeeld bentoniet zijn. Bentoniet bindt nutriënten uit compost waardoor voedingsstoffen minder snel zullen uitspoelen naar het grondwater. Een combinatie van mest en bentoniet is dan ook een goede manier om de bodemvruchtbaarheid te verhogen. Tracht de grond te verbeteren met compost of humusrijk materiaal.
  • Zand heeft een hoge porositeit en laat het grondwater goed door. In zandlagen stroomt water relatief snel.
  • Stikstof, forfor en kalium zijn de belangrijkste nutriënten om gras te laten groeien. Streef naar optimale toediening.
  • De bewortelingsdiepte van het gras beïnvloed de opname van nitraat: een diepere beworteling en verhoogde wortelintensiteit draagt bij tot een betere nutriëntenbenutting.
  • De wijze waarop u uw grasmat beheerd en gebruikt, beïnvloed de bewortelingsdiepte.
  •  Op zandgrond combineert u bodemverbetering met aangepaste zaaimengsels. Diepwortelende rietzwenkgrassen genieten de voorkeur op zandgronden. 
  • Vermijd of denk goed na over het gebruik van mulch of bodembedekking: wortels van planten kunnen in deze laag vestigen en sneller uitdrogen. Mulchlagen verhinderen een natuurlijke vegetatieontwikkeling indien zaailingen op mulchlagen moeten groeien.

kleigrond:

  • Klei (of leem) laat het water slecht door. Voor het gemak kan worden aangenomen dat het water in slecht doorlatende lagen alleen horizontaal stroomt; de verticale stroming is in verhouding tot de watervoerende lagen zo traag dat deze praktisch gesproken nul is.

Storende lagen op geringe diepte

Storende en verdichte lagen op geringe diepte kunnen voor waterstagnatie en het afsterven van planten zorgen. 

DSM, DTM, LAMBERT EN TAW