contact: lizzy.heylen@skynet.be

 
1 van de luisteraars stelt een vraag over boompalen. 
Soms zie je korte palen, soms zie je lange palen.
 
De ene keer zie je 1 paal, soms 2 tot 3 of zelfs 4 palen.
De luisteraar staat in de winkel, en weet dus niet hoeveel palen te nemen.
 
Waarom zetten we boompalen?
 
 
De boom die je plant, staat – nogal dikwijls – met kluit en aarde in een jutte zak die met een ijzeren draad samengehouden wordt. De boom heeft niet ongestoord kunnen groeien en werd allicht een aantal keer verplaatst op de kwekerij om een maximale ontwikkeling van het wortelstelsel te hebben, in een verplaatsbare (verplantbare) vracht.
Deze wortelmassa wordt in een plantgat met een losgewerkte grond gezet die de krachten van een windbelasting niet gecompenseerd krijgt. 
Jonge bomen worden dus verankerd om het omvallen door een storm te voorkomen.
 
Hieromtrent werden (hoe kan het ook anders – ooit) studies uitgevoerd waaruit echter blijkt dat net geplante bomen in een humusrijke zandbodem uiteindelijk eigenlijk niet zooo-veel verankering nodig hebben.
 
Tot windkracht 10 hebben net geplante bomen eigenlijk geen boomverankering nodig. 
Tot windkracht 11 houden 74% van de bomen het uit. Tot windkracht 12 is dat 48%. 
Onderzoeksbomen waren eiken, edelkastanjes, wilde kastanjes, esdoorns, platanen en linden met de klassieke plantgrootte. 
 
Meer specifiek kan je zeggen dat boompalen vooral dienen om de kluit gedurende korte tijd te fixeren. 
Pas gevormde haarwortels kunnen in het losgemaakte plantgat bewegen en mogelijk afbreken. Dat wil je niet.
 
Algemeen telt dat een boom 2 tot 3 jaar nodig heeft om een kluit voldoende te verankeren in de grond. De boompaal hoeft dus niet duurzaam te zijn en wordt uiteindelijk weggenomen. Je hoeft dus geen dure palen te nemen.
 
 
 
Neem je dan korte palen of lange palen?
 
Om een kluit bewegingsloos in de grond te verankeren worden korte palen genomen.
De verankering zit op ongeveer 40cm hoogte met boombanden. De palen worden tot minimaal 70cm geslagen. Na 2 a 3 jaar zijn de palen functieloos. 
 
Lange boompalen waarbij bomen hoger aangebonden worden, hebben eerder tot doel om de boom niet zo krom te hebben op korte tijd. Dit heeft te maken met de dikte-lengte-verhouding van het plantmateriaal en dat alles wat slap hangt (of kan hangen).  Als de boomkroon sneller groeit dan de boomwortel, worden ook 1 of meerdere hogere palen gezet. Lange palen helpen om de meest ideale stamvorm te ontwikkelen. De boompaal wordt zo gezet dat de kop 5 cm onder de onderste gesteltak blijft.
 
Waarom zet men 1 tot zelfs 4 palen?
 
 
Dit is vooral afhankelijk van de plantmaat. Tot een stamdiameter van 5cm, is 1 paal voldoende.
Stamdiameters van 5 tot 8cm, krijgen 2 palen. Vanaf een stamdiameter van 10cm kunnen 4 palen gezet worden.
 
1 Boompaal per boom zie je ook wel eens toegepast bij bomen die dicht op elkaar geplant worden. Bomen die dicht bijeen staan, groeien sneller naar boven, naar het licht.  Deze bomen groeien mooier en rechter op. Let hier wel een beetje op met lichtgroeiers en schaduwgroeiers. Dikwijls gaat men in latere fase ook dunnen om de beste bomen te behouden. 1 boompaal wordt dan ingezet om scheefgroei te voorkomen op winderige locaties. 
 
 
3 tot 4 palen worden oa ook gezet om problemen met matig plantmateriaal op te vangen.
Bij het zekeren van een boom met 3 tot 4 palen wordt de beweging van de boom helaas dikwijls compleet uitgesloten.
De worteluiteinden ondervinden hierdoor geen hormonale groeistimulering, dus bindt ze niet te strak aan zodat de boom alsnog kan bewegen. Het principe blijft wel dat de haarwortels niet mogen afbreken.
 
Samenvatting gesprek:
 
– boompalen worden gebruikt om de wortel vast te zetten en/of om de stam recht te laten groeien
– korte boompalen dienen om de wortel vast te zetten
– lange boompalen houden een stam recht
– u kan kiezen tussen 1 tot 4 palen
– hoe vaster u een boom zet, hoe minder een boom beweegt, hoe slechter een boom groeit
– palen hoeven niet duurzaam te zijn: na 2 tot 3 jaar zijn de meest palen functieloos en neemt u ze weg
– zet echter palen bij als de kroon beter groeit dan de wortel