foto boven – grondgebonden en vrijstaand : reukerwten.

Bij het aanplanten van een groene gevel of groene muur primeert dikwijls de bestemmingsfunctie. Dikwijls worden klimplanten gekozen als functioneel groen zoals druivelaars, bramen of kiwi’s die eetbare vruchten produceren. Geurende gewassen zet u dikwijls bij voorkeur nabij het terras of de slaapkamervenster. Sinds de uitzonderlijk warme zomers van 2018 en 2019 wordt steeds meer aandacht besteed aan klimplanten die de muur volledig bedekken om stralingswarmte zo goed mogelijk te dempen. De klimplanten die u kiest, zijn vaak een grondgebonden gevelbegroeiing. 

De bodem nabij muren

De grond nabij muren is sterk vergraven. Dikwijls is (of beter was) er ook sprake van grondstransport. De plaatselijke & natuurlijke grondsoort vindt u daardoor slechts zelden rondom de woning. Bouwputten vult men wel eens aan met zavel.

 

Eventuele storende lagen kunnen het bewortelbaar volume en de bewortelbare diepte belemmeren. Verhardingen – zoals opritten – kunnen de bodem verdicht hebben en verhinderen dat  hemelwater de grond kan indringen. Zelfs de gasuitwisseling tussen de buitenlucht en de lucht die in de poriën van de grond zitten, kan verstoord worden. Dikwijls zie je dat grondgebonden klimplanten/gevelbegroeiing vooral door verdroging afsterven nabij muren.

 

Bedenk dat de standplaats van grondgebonden klimplanten nabij muren vaak te droog is. Klimplanten zijn bovendien (doorgaans) bosplanten en houden dus van een humusrijke bodem wat betekent dat er sowieso altijd grondverbetering nodig is. De beste keuze voor een zure grond is Lonicera. Soms worden stoeptegels verwijderd om extra groen te voorzien, deze planten moeten bestand zijn tegen spat- en strooizouten.

 

Grondgebonden gevelbegroeiingen

Klimplanten trekken met heel wat gewicht aan jouw muur of omheining. Natgeregend blad en/of wind kunnen constructies beschadigen of zelfs helemaal laten omvallen. Bladhoudende klimplanten kunnen tijdens de winter extra zwaar worden bij sneeuw. Sommige klimplanten groeien onder de dakgoot en kunnen zelfs een plastic regenpijp stuk knijpen. U zal altijd welbedacht de keuze moeten maken welke klimplant u precies waar zet.

Klimplanten worden opgedeeld in 4 groepen:

– Slingerplanten
– Rankplanten
– Steunklimmers
– Zelfklimmers

Sommige klimplanten zijn bladhoudend en kunnen tijdens de winter beschadigd worden door strooi- en spatzouten. In de nabijheid van bijvoorbeeld de openbare rijweg zijn bladverliezende klimplanten altijd te verkiezen boven de groenblijvende soorten.

 

Slingerplaten :


– maken met hun jonge scheuten (stengels) ronddraaiende bewegingen rond de klimsteun
– voorzie draadspanners om te vermijden dat leidraad te strak gespannen wordt en de muurankers uiteindelijk uit de muur getrokken worden. Met de draadspanners regelt u dus de trekspanning.
– kunnen de regenpijp stuk knijpen op voorwaarde dat regenpijp niet te dik is.
– de maximale diameter van de klimsteun bedraagt 50mm doorsnede ifv de toegepaste slingerplant. Vanaf een bepaalde diameter kan een slingerplant niet meer winden rond de klimsteun.

Rankplaten :

– gebruiken allerlei delen van de plant (zoals stengeltoppen,  bladstelen of blaadjes) om met een ronddraaiende beweging rond de klimsteun te groeien. Het rechte stuk van de rank wikkelt vervolgens als een kurkentrekker rond de klimsteun. Daardoor wordt de plant als het ware naar de steun toegetrokken.
– ifv de ranklengte mag de steun maar een maximale diameter en omtrek hebben.

 

 

 

Trekkracht, windkracht, gewicht

Klimop :

windkracht:
– 0.5 kN/m2 op 8m van de grond
– 0.8 kN/m2 op 8 tot 20m van de grond
– 1.1 kN/m2 op meer dan 20m van de grond.

gewicht:
– ongeveer 35kg/m2

 

Boomwurger:

 

windkracht:

trekkracht:

Een volwassen plant van bijvoorbeeld Celastrus (boomwurger) oefent een trekkracht tot wel 7 kN op de wand uit

gewicht:

Duitse pijp:

 

 trekkracht: 4,5 kN (volwassen planten die in blad staan, rekening houdend met wind).

gewicht:

– ongeveer 450kg

De overbrugging van horizontale afstanden

Brandveiligheid

Type klimsteun

Eetbaar gevelgroen

Marters en gevelgroen.

filmpje boven: de huiskat aanziet marter als boksbal.

filmpje boven: de huiskat bezorgt de marter de schrik van zijn leven.

De meeste marters zijn beschermde diersoorten.
Een aantal marters zijn jachtwildsoorten waarvan de jacht reeds langere tijd niet geopend wordt. U mag enkel maatregelen nemen om een marter weg te houden. 
Klimplanten kunnen gesnoeid of weggenomen worden en ook plantenklimrekken kan u verwijderen. Marters hebben deze constructies echter niet nodig om een verticale wand te bestijgen. Marters zullen de klimplanten vooral gebruiken ter hoogte van de aansluiting met de dakrand. Je mag veronderstellen dat er tal van openingen zijn tussen de dakpannen en muren om een garage of woonst te betreden en dat het vrijwel onmogelijk is om al deze openingen te vinden en af te dekken. Een marter vindt deze openingen wel. Het valt dus te overwegen om klimplanten te snoeien zodat ze de dakrand nooit bereiken. Marters kunnen een dichte gevelbegroeiing ook als schuilplaats gebruiken. Marters wisselen regelmatig van schuilplek. Een dichte gevelbegroeiing zoals bijvoorbeeld klimop kan ook als nestplaats dienen om jongen in groot te brengen. Hou er rekening mee dat u voortplantingsplaatsen van materachtigen (mogelijk?) niet mag afbreken. Er bestaat dus altijd een kans dat u uw gevelgroen niet mag snoeien, om marters van uw woning weg te houden. Snoei de klimplanten wel ifv de onbereikbaarheid van de dakrand.

Indien u een gevelbegroeiing wilt voorzien, valt het te overwegen om u te informeren of uw tuin binnen het territorium van een marter valt.

 

foto boven: wikipedia: een marter tussen de bloemekes.